GIPS-principe

Werkwoordspelling coöperatief oefenen

Jaren geleden, toen ik nog in een 7/8 stond deden we deze oefening bijna elke week. Een coöperatieve oefenvorm voor werkwoordspelling. Vraag me niet waarom hij in de vergetelheid is geraakt, maar afgelopen vrijdag dook hij ineens weer op. En hij is zo leuk dat ik hem met jullie wil delen!

Je kan deze werkvorm toepassen vanaf het moment dat kinderen werkwoordspelling aangeboden krijgen, je maakt hem namelijk zelf zo makkelijk of moeilijk als past bij jouw groep.
Het GIPS principe staat aan de basis van deze coöperatieve werkvorm.GIPS-principe

 

 

 

 

 

 
Voorbereiding:

  1. Kies 8 werkwoorden passend bij het niveau van jouw groep en zet die klaar op je bord. Zet op de volgende pagina  de antwoorden vast klaar. Ik kom daar zo op terug.
  2. Print de placemat werkwoorden uit op A4 formaat, schrijf in de driehoeken boven de nummertjes een vervoeging, bijvoorbeeld hij-vorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord. Hierin kan je dus differentiëren, gebruik die vervoegingen waar jouw groep op dat moment mee bezig is.
    Werk je met een heterogene groep, zet dan kinderen van dezelfde groep tegenover elkaar aan de placemat en pas de opdracht per groep aan op het niveau. Schrijf in de driehoeken in dat geval ook voor welke groep de vervoeging is.
  3. Kopieer de placemat nu op A3 formaat voor het aantal groepjes van 4 (of 3) dat je met jouw groep kunt maken.

Organisatie:

  1. Maak groepjes van 4 of 3 (bij heterogene groepen liefst van elke groep 2 leerlingen) en laat elk groepje rondom een tafeltje gaan zitten. Elke groepje krijgt één placemat op tafel.
  2. Laat nu de werkwoorden op het bord zien. De leerlingen werken eerst in stilte aan hun eigen rijtje. Leerling A moet bijvoorbeeld van alle 8 werkwoorden de hij-vorm tt opschrijven, leerling B het voltooid deelwoord, leerling C de wij-vorm vt en leerling D het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
  3. Als alle leerlingen hun eigen rijtje af hebben, geef je het teken waarop de placemat een kwartslag (homogene groep) of een halve slag (heterogene groep) moet draaien. Elke leerling kijkt nu het werk na van een andere leerling. Benadruk bij deze stap dat ze elkaar nu moeten gaan coachen, dus niet: “het is fout wat hier staat”, maar: “ik denk dat het anders moet omdat ….”. En dat moet dan natuurlijk gevolgd worden door een motivatie. Zijn beide leerlingen het eens dan mag het woord veranderd worden.
  4. Als alle rijtjes zijn nagekeken en verbeterd kan je eventueel nog een keer een kwartslag draaien met de placemat, afhankelijk van je tijd.
  5. Laat na afloop de juiste antwoorden zien (4 rijtjes van 8 werkwoordvervoegingen) en bespreek ze na. Het groepje met de meeste goede antwoorden heeft gewonnen (high five!). Als je merkt dat kinderen binnen een groepje tegen elkaar gaan opbieden hoeveel of hoe weinig fouten ze zelf hebben gemaakt, bespreek dan nog eens het principe van de oefening: omdat je elkaars werk controleert ben je gezamenlijk verantwoordelijk voor het eindresultaat.

Heb je vragen over deze oefening? Laat even een reactie achter dan help ik je op weg.

Veel plezier ermee!

4 gedachten over “Werkwoordspelling coöperatief oefenen”

  1. Wat een leuke manier om werkwoorden te oefenen. Ga ik zeker gebruiken. Dank je wel.

  2. Susan van Brenk

    Wat leuk om deze vorm in te zetten zeg. Super. Ik ga het invoeren en ik weet nu al dat het een succes is. Bedankt voor het delen.

Reacties zijn gesloten.